In het AMC wordt wekelijks elektroshocktherapie gegeven aan mensen die ernstig depressief zijn. Op pad met psychiater Dominique Scheepens tijdens en rond een behandeling. ‘Hoort u mij? Het is goed gegaan. Wordt u maar rustig wakker.’
Fotografie: Marc Driessen
Psychiater Dominique Scheepens (midden): ‘Wat elektroshocks precies met de hersenen doen, weten we nog steeds niet.’
Een
patiënt in een blauw operatiehemd ligt met gesloten ogen en opgetrokken
knieën in bed. Dominique Scheepens (39), psychiater in het AMC, buigt
voorover, ze praat zachtjes in haar oor. ‘Mevrouw Bosch, hoort u mij?
Het is voorbij, het is goed gegaan. Wordt u maar rustig wakker.’ Dan
vervolgt Scheepens haar ronde langs de andere bedden in de
verkoeverkamer, de uitslaapkamer, waar patiënten die zojuist
elektroshocktherapie hebben ondergaan, ontwaken uit hun narcose.
Anderhalf
uur eerder, 07.45 uur. Scheepens - zwarte hakken, witte doktersjas -
loopt door het ziekenhuis naar het Dagcentrum. Op deze afdeling in het
AMC worden elke dinsdag- en vrijdagochtend psychiatrische patiënten
opgenomen voor shocktherapie. Bij deze behandeling, die tegenwoordig
electroconvulsietherapie (ECT) heet, wordt een korte stroomstoot op de
hersenen gegeven.
‘Vandaag
behandelen we drie vrouwen en een jonge man,’ zegt Scheepens. ‘Ze
krijgen achter elkaar ECT.’ De meeste patiënten worden voor de
behandeling opgenomen in de psychiatrische kliniek van het AMC. ‘Alleen
mevrouw Bosch is vanochtend vroeg vanuit haar huis vertrokken. Ze komt
altijd op de fiets.’
Als
Scheepens de verkoeverkamer binnenloopt, leggen verpleegkundigen een
infuus aan bij de patiënten. ‘U bent afgelopen weekend naar huis gegaan
en sinds maandag bent u terug,’ zegt Scheepens tegen een van de
patiënten. ‘Hoe was het thuis?’ De patiënt begint zachtjes te huilen.
‘Het was heel moeilijk.’
Scheepens: ‘Wat ontzettend vervelend voor u. Anders hebben we het er later over.
Dit is misschien niet het juiste moment. U wordt er zo verdrietig van.’
Ondertussen
leest de 63-jarige mevrouw Bosch (niet haar echte naam) in het bed ernaast een ochtendkrant. Vandaag
staat ze als derde voor de ECT gepland. Nog drie kwartier wachten. Dan
wordt haar bed door Scheepens richting de operatiekamer gerold.
Reputatie
Als
Scheepens op een feestje over ECT vertelt, kan ze de reacties
uittekenen, zegt ze later die dag in haar werkkamer. ‘Mensen zeggen:
gebeurt dat nog steeds? Of ze beginnen over One flew over the cuckoo's
nest.’ In deze cultfilm uit 1975 speelt Jack Nicholson een psychiatrisch
patiënt die onverwacht en zonder verdoving een elektroshock krijgt.
‘Die film is heel slecht geweest voor de reputatie van ECT.’
De
Amsterdamse psychiater doet in het AMC onderzoek naar ECT en voert de
therapie ook uit. De patiënten die ze behandelt, zijn ernstig depressief
en reageren niet of nauwelijks op medicijnen en therapieën. Vier van de
vijf mensen die ECT krijgen, vallen binnen deze groep. ‘Sommige
patiënten zijn zo depressief dat ze dood willen. We houden er soms
mensen mee in leven.’
Vroeger
werd de behandeling, die eind jaren dertig ontstond, zonder verdoving
en spierverslappers gegeven. De stuiptrekkingen van de epileptische
aanval die daarop volgden, waren soms zo hevig dat patiënten spieren
scheurden en botten braken. Vanaf de jaren zestig raakte de behandeling
in opspraak en eind jaren zeventig werden bijna geen patiënten meer met
ECT behandeld - waarbij ook de opkomst van antidepressiva meespeelde.
Toen
de Amsterdamse ziekenhuizen AMC en het Lucas Andreas eind jaren tachtig
weer mondjesmaat met ECT begonnen, stonden er demonstranten voor de
deur en werd een rechtszaak aangespannen - die de actievoerders
verloren. De laatste 20 à 25 jaar maakte ECT een stille opmars. In
Nederland worden de cijfers niet centraal bijgehouden, maar geschat
wordt dat in 2015 negenhonderd mensen ECT kregen tegenover zevenhonderd
in 2012.
‘Bij de beroepsvereniging van psychiaters staat ECT allang niet meer ter
discussie,’ zegt Scheepens. ‘Toch roept de behandeling nog steeds
allerlei emoties en beelden op. Collega's zeggen soms: ‘Oh, we wisten
niet dat zo'n lieve dokter de ECT kwam geven.’ Alsof ze een Hulk
verwachten die even met de stroom komt knallen.’
Het kost Scheepens regelmatig overredingskracht om patiënten van het nut
van de behandeling te overtuigen. ‘Als ik over ECT begin, sta ik meteen
met 1-0 achter. Het idee dat ECT iets onmenselijks heeft, is
hardnekkig. Maar tegenwoordig gaat het allemaal heel anders.’
Mevrouw Bosch ligt klaar voor de behandeling.
Eerder
die ochtend, 08.45 uur. Als Scheepens het bed met mevrouw Bosch de
operatiekamer indraait, staat een vijfkoppig team klaar. Bosch kan niet
anders dan omhoog kijken, naar het plafond en de gezichten van de
zorgverleners boven haar.
Een
verpleegkundige schuift het haar van Bosch bij haar rechterslaap opzij.
Ze plakt er een elektrode op, een metalen plaatje aan een dun draadje,
waarmee de stroom straks geleid wordt. Op haar voorhoofd krijgt Bosch
nog drie elektroden, die tijdens de behandeling haar hersenactiviteit
meten. Tegelijkertijd geeft de anesthesist voortdurend aanwijzingen. De
monitor, waar Bosch op is aangesloten, piept door de ‘bevelen’ heen.
Opeens
legt een anesthesiemedewerker haar hand op die van Bosch. ‘Vind je het
vervelend dat ik hier ben? Ik kan ook iemand anders vragen.’ Bosch
krijgt tranen in haar ogen. ‘Nee, het is nu toch al gebeurd. Ik moet er
wel van huilen.’ De vrouw, een leeftijdgenoot van Bosch, stelt haar
gerust. ‘Wees alsjeblieft niet bang.’ Scheepens, verbaasd: ‘Jullie zijn
bekenden van elkaar?’
Na
een minuut hervat iedereen zijn werk. De anesthesist doet een
standaardcheck of alle tanden in de mond van Bosch goed vast zitten,
voor de gebitsbeschermer die er later in wordt geplaatst. ‘Kunt u uw
mond even opendoen?’ Bosch doet haar mond zo ver mogelijk open. De
anesthesist: ‘We zijn gek op mensen met een grote mond.’
Scheepens
staat naast de Thymatron, een metalen apparaat dat eruit ziet als een
ouderwetse versterker. Op het apparaat zit een lichtgevende knop, waar
in zwarte letters ‘Treat’ onder staat. Als Scheepens deze knop indrukt,
wordt de stroom toegediend.
Schokkend onderbeen
Er
zijn aandoeningen waarbij Scheepens van tevoren weet dat ECT
waarschijnlijk wel aanslaat, vertelt ze op haar werkkamer. ‘Maligne
katatonie is daar een goed voorbeeld van. Dat is een levensbedreigend
ziektebeeld waarbij het soms voorkomt dat de patiënt zo verstijfd is dat
hij niet meer kan bewegen - en de koorts steeds verder oploopt. Iemand
is doodziek, ligt op de intensive care en bijna elke keer zie je mensen
door ECT opknappen. Dat is verbazingwekkend om te zien.’
Niet bij elk ziektebeeld zijn de resultaten zo goed. ‘We proberen beter in kaart te brengen wie er baat bij heeft en wie niet. Wat ECT precies met de hersenen doet, weten we nog steeds niet. De onderzoeken daarnaar, in het AMC en wereldwijd, zijn in volle gang.’ Volgens Scheepens werd er lange tijd nauwelijks onderzoek gedaan. ‘Nu staat het weer in de spotlights.’
Door de onduidelijkheid over de precieze werking en de negatieve emoties die ECT oproept, wordt de behandeling in de praktijk alleen als laatste redmiddel ingezet. ‘Hoe langer je wacht, hoe slechter de vooruitzichten.’ Scheepens wil dat mensen in een vroeger stadium ECT krijgen. ‘De mensen die we nu zien, zitten vaak in een isolement en hebben soms alles verloren: werk, huwelijk, vrienden, soms zelfs familie. Dat is niet nodig. Je kunt ook eerder voor ECT in aanmerking komen. Maar dan moet je wel doorverwezen worden. Ik weet dat artsen en zelfs collega-psychiaters dat soms lastig vinden. Dat komt ook door onwetendheid.’
De
meeste patiënten krijgen gedurende een aaneengesloten periode twee keer
per week ECT, zo'n tien à twaalf behandelingen in totaal. ‘Daarna gaan
we verder met medicatie en psychiatrische begeleiding. Maar voor een
kleine groep is dat niet genoeg.’ Bosch is een van die patiënten, zij
krijgt om de paar weken een behandeling. ‘Als we bij haar stoppen, zakt
ze ondanks beschermende medicatie terug in een depressie waarin ze ook
dood wil.’
Terug
naar de operatiekamer, het is 09.00 uur. ‘De band mag om het been,’
zegt de anesthesist. De verpleegkundige bevestigt boven de rechterknie
van Bosch een bloedleegteband, een vijftien centimeter brede lap, die
net als een bloeddrukmeter wordt opgeblazen. Hierdoor komt de
spierverslapper niet in het rechteronderbeen. Iedereen kan straks aan
het schokkende en trillende onderbeen van Bosch zien dat de behandeling
echt plaatsvindt.
De
anesthesist plaatst een bruine gebitsbeschermer in de mond van Bosch.
Als zij haar lippen sluit, steekt het uiteinde van de beschermer, een
smal pijpje, recht omhoog. Daarna zet hij een doorzichtige beademingskap
op haar gezicht. Hiermee wordt Bosch, als de narcose zijn werk doet,
tijdens de behandeling handmatig beademd.
Scheepens: ‘U gaat nu slapen.’ De narcose en spierverslapper worden toegediend via
het infuus. Even later vallen Bosch' ogen dicht. De anesthesist: ‘Ik
denk dat mevrouw nu tot rust gekomen is. We gaan starten.’
Scheepens
drukt met haar wijsvinger op de knop van het ECT-apparaat. In de
operatiekamer klinkt een snerpend geluid. Het lichaam van Bosch blijft
rustig liggen, alleen haar rechteronderbeen gaat op en neer. Na dertig
seconden stopt het geluid abrupt en zijgt het onderbeen neer. Scheepens: ‘We zijn klaar.’ De behandeling heeft in totaal ongeveer een kwartier
geduurd.
‘Jullie
kennen elkaar, hè’, zegt Scheepens tegen de anesthesiemedewerker, als
Bosch nog onder narcose is. De vrouw: ‘We hebben vroeger met elkaar
gesport.’
Psychiater Scheepens bedient de Thymatron. ‘Dat is een andere beleving dan een pilletje voorschrijven.’
Een
week later. ‘Toen ik haar naast mijn bed op de operatiekamer herkende,
werd ik emotioneel,’ zegt Bosch in een spreekkamer van de psychiatrische
afdeling in het AMC. ‘Ik schaam me voor mijn ziekte. Ik wil helemaal
niet dat mensen het weten.’
Bosch
werd de afgelopen jaren meerdere keren voor haar depressies opgenomen.
Voor die tijd combineerde ze een drukke baan met de opvoeding van haar
kind, een taak waar ze na het overlijden van haar man alleen voor stond.
‘De
eerste opname was volgens mij in 2009, maar hoe het allemaal precies
zit, weet ik niet meer. Sinds de ECT is mijn geheugen slechter geworden.
Als ik in fotoalbums blader, zie ik mezelf in landen staan, waarvan ik
zou zweren dat ik er nooit ben geweest. De geboorte van mijn kind, het
overlijden van mijn ouders: ik kan het me niet meer herinneren.’ Bosch
wist van de mogelijke bijwerkingen, maar twijfelde geen moment. ‘Een
ernstige depressie is vele malen erger dan geheugenproblemen. De ECT
niet doen, is voor mij geen optie.’
De
eerste keer dat Bosch de behandeling onderging, was ze bang. ‘Je ziet
al die gezichten boven je bed en denkt: wat gaat er gebeuren? Dit kan
toch niet tot genezing leiden? Je geeft je autonomie, de zeggenschap
over je lichaam en geest, uit handen. Die kwetsbaarheid, dat is heel
moeilijk.’ Inmiddels heeft ze twintig behandelingen ondergaan. ‘Als ik
nu voor de ECT omhoog kijk, voel ik geen angst, maar zie ik vooral de
zorgzaamheid.’
De
depressiviteit van Bosch uit zich niet alleen in somberheid, maar ook
in bozigheid en onrust. ‘Mijn gedachten razen maar voort. Dat is extreem
vermoeiend. Door de ECT wordt het rustiger in mijn hoofd. Het is
natuurlijk geen wondermiddel, maar mijn leven is er wel een stuk
draaglijker door geworden.’
Geheugenklachten
Zolang
Bosch opknapt van ECT, kan ze ermee doorgaan, zegt Scheepens. ‘We varen
op het klinisch beeld, er is geen eenduidig protocol voor.’ Soms kunnen
de geheugenproblemen een reden zijn om te stoppen.
Volgens
Scheepens herstelt zowel het korte- als langetermijngeheugen van de
meeste patiënten binnen drie maanden na de ECT. ‘Sommige mensen, zoals
mevrouw Bosch, blijven klachten houden. Daarbij moet wel worden gezegd
dat mensen die lange tijd depressief zijn, sowieso vaak ernstige
geheugenklachten hebben.’
Elke
keer is Scheepens zich ervan bewust dat zij degene is die de knop van
het ECT-apparaat indrukt. ‘Je verricht echt een handeling. Dat is een
andere beleving dan een recept voor een pilletje voorschrijven.’
Moeilijk vindt ze het niet. ‘De risico's zijn ingecalculeerd en
besproken met de patiënt. Ik heb er veel mensen beter door zien worden.’
‘Ik
dacht: God zegene de greep’
Na
het overlijden van haar man zakte Lucie Heinis (56) langzamerhand weg
in een zware depressie. ‘Contact maken met mensen, gezelligheid, een
praatje: daar leefde ik voor. Maar dat was allemaal weg. Ik kon niet
meer lachen en niet meer huilen.’
In
juni vorig jaar kwam Heinis in contact met psychiater Dominique Scheepens. ‘Ik zei: ‘Kon iemand maar mijn hoofd resetten.’ Dominique stak haar
vinger op en reageerde: ‘Dat doe ik.’’
Heinis
kreeg in totaal twaalf ECT-behandelingen, de laatste september vorig
jaar. ‘Ik vond het wel tricky. Je laat toch iets in je hersenen doen,
het is iets ongrijpbaars. Maar mijn wereld was al zo lang zwart. Ik
dacht: God zegene de greep.’ Na de achtste behandeling begon ze op te
knappen. ‘Op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik me beter
voelde. Eerst durfde ik dat niet te geloven.’
De
Amsterdamse pikte haar vrijwilligersbanen weer op: gymles geven aan
ouderen, voorlezen aan kinderen, achter de balie in een buurtcentrum. ‘Ik heb weer een grote mond en maak grapjes met mensen.’ Haar man mist
ze nog elke dag. ‘Maar verdriet is iets anders dan een depressie.’
Geheugenproblemen,
de belangrijkste bijwerking, hield ze er vrijwel niet aan over. ‘In de
maanden erna was ik wat vergeetachtig, maar dat is grotendeels
verdwenen. Ik ben dankbaar dat ik ECT heb gekregen.’
Hoe werken elektroshocks?
Bij
electroconvulsietherapie (ECT) wordt kunstmatig een epileptische aanval
opgewekt. Dat gebeurt door het toedienen van een lichte dosering
stroom, 0.8 ampère, de sterkte van een fietslamp. In Nederland zijn er
33 instellingen waar ECT plaatsvindt. In Amsterdam gebeurt het op drie
locaties: AMC, OLVG West en GGZ Ingeest (in samenwerking met VUmc).
Hoeveel mensen ECT krijgen, wordt niet centraal bijgehouden. Geschat
wordt dat het om negenhonderd mensen per jaar gaat, die vaak minimaal
tien tot twaalf behandelingen krijgen en soms meer.
Wie
ECT krijgt, reageert niet of onvoldoende op medicatie en therapie. Het
gaat meestal om mensen met een ernstige depressie (ongeveer 80 procent).
In andere gevallen om een bipolaire stoornis, psychoses, katatonie en
soms schizofrenie. ‘Afhankelijk van de aandoening gaat 50 tot 80 procent
van de mensen die ECT krijgt erop vooruit’, zegt AMC-psychiater
Scheepens. ‘Het blijft een grote uitdaging om niet terug te vallen.
Medicatie moet helpen om een terugval te voorkomen.’
Wat
ECT precies in de hersenen doet, is niet duidelijk. ‘Mogelijk proberen
de hersenen de epileptische aanval te stoppen. Hierdoor komen processen
op gang die wellicht een eind maken aan de storingen in het brein die
psychiatrische aandoeningen veroorzaken.’